BRIEF AAN MIJN 4-JARIGE

IMG_1156_Original.jpeg

Lieve Lucy,

Ik moet iets bekennen: ik ben een baby-mama. Mijn hart slaat sneller voor boorlingen en tandloze lachjes, voor snikjes, hikjes en ongecontroleerde bewegingen met mini-ledematen. Kleuters zijn tegensprekende wezens die doen alsof ze u niet horen (al maken we ons soms echt zorgen dat ge écht hardhorig zijt), die duizend keer naar beneden komen nadat ze in bed werden gelegd, omdat er monsters, spoken en uilen in de kamer zitten, die middagdutjes weigeren, die luid zijn en in mijn ogen meer huilen dan baby’s (drama, altijd zoveel drama), die alle pijntjes van de wereld bij elkaar verzinnen, die kledingvoorkeuren hebben, en zei ik al luid zijn?

Maar baby’s pakken niet te pas en onpas uw bovenbeen vast om het te knuffelen, ze vragen niet naar een dikkevriendenknuffel, ze tuiten hun lippen niet zo schattig om een welterustenkus te geven en zijn evenmin in staat om “mama, ik heb je zo gemist!” uit te brengen. Ze tokkelen niet op de ukelele terwijl ze zelfverzonnen liederen zingen, ze lezen geen verhaaltjes voor als waren ze een kleuterjuf, ze zeggen geen dingen als “ik ruik in mijn neusje dat Lio kaka hebt gedaan” of “da was te peizen”, ze zijn niet behulpzaam in het huishouden en ze vertalen ook het geratel van hun peutersiblings niet, ze wensen niet alle tafelgasten smakelijk eten en ze merken ook niet de kleinste details op.

Gij, mijn favoriete vierjarige, leerde mij dat kleuters ook serieus de max zijn, dus misschien bekeer ik mij wel tot kleutermama. Ik hou van u, klein klein kleuterke, elke dag dat ge groeit doet ge mij groeien. Zo blij dat gij mij vier jaar geleden meenam op het ouderschapsavontuur.