BRIEF AAN MIJN 2-JARIGE

Lieve Lucy, twee jaar bijna, ongelooflijk. Ongelooflijk hoe snel gij de peuter zijt geworden die houdt van smoothies, boekjes, water en buiten spelen. Ge steelt harten met uw grote ogen. We snappen niks van uw haar (en noemen u grappend ‘cousin it’) en hebben stilletjes de hoop op een krullige kop opgegeven (maar pas op, daarom zien we u niet minder graag). Ge zweet als een rund/uw vader en wilt tegenwoordig dat iedereen zijn schoenen uitdoet. Ge neemt standaard uw jas als we vertrekken, of het nu 30 of 10 graden is. Ge merkt elke ‘koe’, ‘paard’ en ‘water’partij op die we passeren met de auto. Ge adoreert mango’s en ‘cocola’ en eet sinds kort ook aardbeien en watermeloen. En ge eet vooral graag, niet om het even wat, maar wel graag van alles een beetje - waardoor wij zeer vaak eindigen met het opeten van uw restjes - ja, het soort restjes waarvan je als niet-ouder walgt en zegt “da ga ‘k ik nooit doen, ze”. Ge klimt nu ook overal op, ook al zijt ge nooit een fan geweest van heldhaftig gedoe. Ge hebt uw tijd genomen om te ontdekken wat ge met uw klein lijfke allemaal kunt (weet ge nog dat ge net geen 1 waart voor ge omrolde?). Ge kunt uren (of minuten die uren lijken te duren) bezig zijn met dekentjes goedleggen voor uw pop of stofvodden voor/op uw zus. Uw 100 “mama”’s per dag (schade inhalen, noem ik dat) zijn soms best irritant, maar doen mij tegelijkertijd glimlachen van contentement. Op vestimentair vlak zijt ge voorlopig tevreden met alles wat we u aantrekken, elk kledingstuk wordt onthaald op een enthousiaste ‘WAUW’, al heb ik het gevoel dat dat ooit wel zal veranderen. Staartjes worden nu dagelijks afgeëist en tanden ‘poepen’ is keileuk want de tandpasta is lekker. Zijt ge moe? Dan is alles kak, dat is waar. Gelukkig zijt ge nog steeds fan van dutjes (die nu helaas geen 4 uur maar slechts de helft duren, maar hey, wij klagen niet). We schreven u ondertussen in op school, en ook al is dat nog eventjes de ‘ver van ons bed’-show, superspannend is het zeker!

Ge werd onlangs gebombardeerd tot grote zus, terwijl ge zelf nog zo klein zijt. Maar ge zijt een grote zus om trots op te zijn (die twee weken waarin ge niet in uw eigen bed wilde slapen uitgezonderd dan). Zij is de eerste die een begroeting krijgt wanneer we u oppikken op de crèche, ze krijgt af en toe een random zoentje of aaitje en ge zijt keibezorgd om haar, want wanneer we weggaan of uit de auto stappen worden we er altijd op gewezen om zusje zeker niet te vergeten. Mijn trots moederhart danst wanneer ik eraan denk: later heb ik 2 prachtige dochters die het mooiste zussenduo sinds Solange en Beyoncé gaan vormen. Eentje mét en eentje zonder krullen (Lio, I’m rooting voor uwen afro, eh meiske!)

Mijn eerstgeborene, wat gij doet met mijn hart is fenomenaal. In het pre-kinderentijdperk hoorden wij onszelf soms zeggen ‘hoe gaan wij dat doen als wij een kind hebben?’, druk druk druk en tijd was er niet op overschot. In het post-kinderentijdperk denk ik precies het omgekeerde: ‘wat dééd ik voor ik kinderen had in Godsnaam met mijn tijd?’ Tijd wordt dankzij u meer geapprecieerd: ik spendeer uiteraard graag een uur met u in onze auto omdat alles daar kei-interessant is. En ik geniet van de dagen waarop niks moet of dagen waarop boodschappen doen en in bad gaan dé activiteiten zijn.

Ge wordt zo groot, ik merk het zelfs (eindelijk) aan uw kleren: die 86 leek ooit zo ver weg en is nu officieel de maat waarin gij zomer 2019 gaat beleven. Dat de tijd een dief is, wisten we al langer. Het zinnetje “ge hebt maar 18 zomers met uw kind” is er eentje dat mij weemoedig maakt: wij zitten al aan zomer 3 en als ge net als mij op uw 16e al naar Lloret de Mar gaat gaan (please don’t), heb ik er nog maar 13 in het verschiet. Blijft ge dus alstublieft nog efkes bij mij, kleine blondekop?

IMAGE.JPG