EEN TEENTJE EN EEN HART DAT BRAK
Vorig jaar deze tijd: iets te stevig mijn verjaardag gevierd met nylonkousen op een glad parket. Voor Beyoncé moesten er nog wat danspasjes geplaceerd worden, uiteraard! Een uitschuivertje later zat ik jammerend op het keukenaanrecht. Dat ik mijn voet had omgeslagen, heb ik nog met een scheve grijns gelachen. Een pakske ijs en quotes à la “ik zal u wel naar uw bed dragen” later lag ik te sterven van de pijn met mijn pikkeltje omhoog.
Vijf dagen, zo lang heeft het geduurd vooraleer ik naar de dokter ging. ’t Voetje overleefde zelfs een Jay-Z concert in ’t Sportpaleis. Nog nooit eerder brak ik iets in mijn leven, maar die voet sloeg ondertussen kleuren uit waarvan ik niet wist dat ze tot de natuurlijke menselijke teint behoorden. ’t Verdict was duidelijk dankzij de foto in mijn handen geduwd kreeg bij de radiologie. Van mijn trotse “hij zal wel niet gebroken zijn, hoor madam” schoot niet veel meer over. Het botje naar mijn kleine teen was wel degelijk in twee. Naar het ziekenhuis pikkelen dan maar. Op de tram, moederziel alleen. Verdomme Beyoncé!
Ondertussen heelde de voet en brak ik verder niks. Behalve mijn hart, dat lag gisteren in honderdduizend stukjes toen ik mijn kitten moest achterlaten bij een veel te norse dierenarts. Hààr teentje was aan de beurt (van de kat, niet de dierenarts). Vorige week liep ze iets te gezwind samen met mij naar beneden de trap af, enthousiast zoals alleen kittens dat ’s ochtends kunnen zijn. Ik had haar mee, niet gezien, te snel, te donker. Ze miauwde niet, maar mankte wel. “Kittens zijn gauw stuk” moest mijn geweten sussen. Blijvend gesukkel bracht uitsluitsel: de fotootjes toonden een breuk in het botje naar haar teentje. History repeating itself.
’t Beestje achterlaten voor een nachtje moet zowat het moeilijkste zijn dat ik dit jaar al ondernomen heb. Hallo daar, enorm schuldgevoel, dat wordt nog fijn als wij elkaar weerzien wanneer ik kinderen heb. Traantjes en gemis, en vandaag alweer moederziel alleen op de tram. Geen Beyoncé to blame, alleen wijzelf die al iets te hard aan elkaar gehecht zijn.
Maar ’t komt goed met kleine Coco, ze heeft ondertussen vrede genomen met haar vernieuwde status als keizerin van het huis. En ze pikkelt ook vrolijk voort, zoals vrouwen als zij en ik dat doen.
Ik neem aan dat ze ’t me al vergeven heeft, aangezien haar nood aan aandacht er voor zorgde dat ik mij voor deze blogpost in duizend bochten moest wringen om iets geschreven te krijgen. Dat schuldgevoel mag dan eventjes terug gaan naar waar het vandaan kwam. Tot er kroost komt die niet zo luid spint…